inlineskaten
  • in·line·ska·ten
  • uit het Engels

inlineskaten

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inlineskaten
inlineskatete
geïnlineskatet
zwak -t volledig
  1. inergatief (sport) rijden op een skate met 4 wieltjes. De sport is voortgekomen uit het rolschaatsen, maar tegenwoordig wordt het (in Nederland) meer gezien als een variant van het schaatsen op ijs.
    • Kijk niet vreemd op als de Nederlandse schaatsploeg over twee weken thuiskomt met vijftien medailles. En zes of zeven van goud. Optimistisch? Misschien. Maar het kunnen er ook meer worden. En niet alleen vanwege een rijke langebaantraditie, van Ard Schenk tot Sven Kramer, van Yvonne van Gennip tot Ireen Wüst. Het is juist te danken aan inlineskaters, shorttrackers en marathonschaatsers dat het grootste schaatsland ter wereld zijn potentieel eindelijk ook op olympisch niveau gaat benutten.[1] 
    • Zo draaide de 5 kilometer in Astana uit op een strijd tussen subtoppers. Met zijn zesde plaats in de wereldbekerstand was Michael van tevoren de man met de beste papieren. De meervoudig wereldkampioen inlineskaten voldeed aan de verwachting door met 6.21,58 de Duitser Patrick Beckert (6.22,09) en de Nederlandse Canadees Ted-Jan Bloemen (6.22,82) te verslaan. Hij schreef daarmee als eerste schaatser van het zuidelijk halfrond een wereldbekerzege op zijn naam. [2] 


  1. NRC Maarten ScholtenRob Schoof 8 februari 2014 N.B Nederland haalde in totaal 24 medailles waarvan 8x goud en 23 op langebaan
  2. Volkskrant Erik van Lakerveld 2 december 2016