Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·le·lij·ke
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

inlelijke

  1. verbogen vorm van de stellende trap van inlelijk
    • Van zn, 'n etc. geldt hetzelfde — alles nog afgezien van het inlelijke, al die geapostropheerde woorden. [1]

Verwijzingen