• in·klim·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inklimmen
klom in
ingeklommen
klasse 3 volledig

inklimmen

  1. ergatief klauterend betreden
    • Zij waren uit angst een boom ingeklommen. 
     Rattlesnake klom de steile kloof in om onder aan de waterval te badderen.[1]


78 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be