ingrijze
- in·grij·ze
- afleiding van het versterkte bijvoeglijk naamwoord ingrijs met de uitgang -e
ingrijze
- verbogen vorm van de stellende trap van ingrijs
- Zitten wij hier een beetje tegen een ingrijze lucht aan te staren. [1]
- Het woord 'ingrijze' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.