informar
- in·for·mar
informar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
informar |
informaba |
informado |
volledig |
- onovergankelijk informeren, berichten, rapporteren
- overgankelijk informeren, mededelen, inlichten, op de hoogte stellen
- informar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española