• in·fan·ti·ci·de
enkelvoud meervoud
naamwoord infanticide infanticiden
infanticides
verkleinwoord - -

de infanticidev

  1. het doden van pasgeboren kinderen, babymoord
    • Uit zijn studie blijkt dat op de top van de infanticidegolf op het platteland van de Noord-Italiaanse streek Toscane liefst een op de drie levend geboren kinderen direct is vermoord door de moeder of vader. [2] 
43 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[3]