inboze
- in·bo·ze
- afleiding van het versterkte bijvoeglijk naamwoord inboos met de uitgang -e
inboze
- Het woord 'inboze' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Z."Van Binnenlands Gebeuren. De afgod staat." in: Gereformeerd Gezinsblad jrg. 19 nr. 3062 (19 november 1962); p. 3 kol. 3; geraadpleegd 2015-07-28