Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in- en in·slech·te
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

in- en inslechte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van in- en inslecht
    • Het raakte me zoveel meer dan al die in- en inslechte flutboeken van Nederlandse ‘jonge’ auteurs. [1]

Verwijzingen