• im·puls·be·heer·sing
enkelvoud meervoud
naamwoord impulsbeheersing impulsbeheersingen
verkleinwoord impulsbeheersinkje impulsbeheersinkjes

de impulsbeheersingv

  1. (psychologie) het kunnen beheersen van impulsen
    • Poetin, schreef de Republikein, „lijkt te lijden aan enkele neuro/psychologische gezondheidsproblemen”. Juist „deze man, die zich altijd liet voorstaan op de controle van zijn emoties, vertoont nu on-karakteristieke woedeaanvallen en een verlies aan impulsbeheersing”. [1]