• im·por·te
enkelvoud meervoud
importe importes

importe m

  1. bedrag
vervoeging van
importar

importe

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van importar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van importar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van importar