Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • im·men·se

Bijvoeglijk naamwoord

immense

  1. verbogen vorm van de stellende trap van immens
     Veilig de berg af, veilig de berg af, spookte constant door mijn hoofd. Halverwege kwam ons een Park Ranger tegemoet. Ik voelde een immense opluchting aangezien ik dacht dat we nu veilig waren.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  


Engels

Uitspraak
stellend vergrotend overtreffend
immense more immense most immense
  • IPA: /ɪˈmɛns/

Bijvoeglijk naamwoord

immense

  1. heel groot, immens
Synoniemen
  1. enormous, gigantic, huge


Italiaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • im·men·se

Bijvoeglijk naamwoord

immense

  1. vrouwelijk meervoud van immenso