ijveraar
- ij·ve·raar
- Naamwoord van handeling van ijveren met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijveraar | ijveraars ijveraren |
verkleinwoord | ijveraartje | ijveraartjes |
de ijveraar m
- iemand die zich sterk inzet voor een bepaalde zaak
- Een comité in Zwitserland dat zich recent als ijveraars voor de invoering van de doodstraf presenteerde, houdt er mee op.
- Het woord ijveraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ijveraar" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be