Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • [A]: ijs·bal·le·tjes
  • [B]: ijs·bal·let·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de ijsballetjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord ijsbal, kleine ballen van ijs

Zelfstandig naamwoord

de ijsballetjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord ijsballet, kleine balletten op schaatsen