icetea
- ice·tea
- uit het Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | icetea | iceteas |
verkleinwoord |
de icetea m
- (drinken) frisdrank met de smaak van thee
- Ze zou wel een prosecco lusten. Of een wilde cocktail. Maar Jan-Jaap zou dat onverantwoord vinden. Ze bestelt nog een icetea. Tot nu toe verloopt de vakantie rampzalig, maar niet slechter dan verwacht. [1]
- Ook Loiza Lamers kiest voor een diva-start van de week: in een bubbelbad geniet ze van een gesponsord blikje icetea. [2]
- Het woord icetea staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "icetea" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Pfeiffer, Ilja Leonard"Grand Hotel Europa" 2018 ISBN 978-90-295-2622-7 pagina 92
- ↑ Tubantia Marlies van Leeuwen en Suzanne Borgdorff 19-11-18 Dré Hazes tipt kleine jongen-boxers en Maan klef op Bali
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be