ibuprofenpil
- ibu·pro·fen·pil
- samenstelling van ibuprofen zn en pil zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ibuprofenpil | ibuprofenpillen |
verkleinwoord | ibuprofenpilletje | ibuprofenpilletjes |
de ibuprofenpil v
- (farmacologie) tablet met de pijnstiller ibuprofen
- ▸ Als toetje nam ik twee ibuprofen-pillen om de pijn in mijn voeten te verdoven en ik kroop met vermoeide benen in mijn slaapzak.[1]
- Het woord 'ibuprofenpil' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers