• i·som·mer
  • Samenstelling van de Deense woorden i en sommer

i sommeren

  1. in de zomer van dit jaar


  • i·som·mer

i sommeren

  1. in de zomer van xxxx (jaartal)
    «Hvor mye i gjennomsnitt falt som nedbør de dagene det regnet i sommeren 2013.»
    Hoeveel viel gemiddeld als neerslag op de dagen met regen in de zomer van 2013.
  2. in de zomer van dit jaar