Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hy·gië·nist, hy·gi·enist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hygiënist hygiënisten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de hygiënistm

  1. (beroep) (medisch) deskundige op het gebied van de hygiëne

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen