• Afkomstig van het Oudnoorse hvar.

hvor

  1. waar
    «Hvor er toilettet?»
    Waar is het toilet?


  • IPA: /xʷɔːr/

hvor

  1. welk

hvor

  1. elk


  • hvor
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord hvar.
Naar frequentie 48

hvor

  1. waar, waarheen (plaatselijk)
    «Hvor kommer du fra?»
    Waar kom je vandaan?
  2. hoe (gradueel)
    «Hvor gammel er hun?»
    Hoe oud is ze?
  • hvor lenge
hoe lang, hoelang (tijdelijk)
«Hvor lenge kan du få støtte?»
Hoelang kun je steunen krijgen?