• huurt af
vervoeging van
afhuren

huurt af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhuren
    • Jij huurt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhuren
    • Hij huurt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afhuren
    • Huurt af!