Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hul·pe·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hulpeloosheid hulpeloosheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hulpeloosheidv

  1. het hulpeloos zijn
    • De hulpeloosheid van mannen in het huishouden is vooral gebaseerd op luiheid. 

Gangbaarheid