huisvrouwschap
- huis·vrouw·schap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huisvrouwschap | |
verkleinwoord |
het huisvrouwschap o
- het huisvrouw zijn; de functie van huisvrouw
- Het woord huisvrouwschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.