• ho·vud·stad
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hovudstad     hovudstaden     hovudstader     hovudstadene  

hovudstad m

  1. (regering) hoofdstad
    «Bergen ble grunnlagt av Olav Kyrre i 1070 og var Norges hovedstad frem til 1299.»
    Bergen werd gesticht door Olav Kyrre in 1070 en was de hoofdstad van Noorwegen tot 1299.
  2. grootste en belangrijkste stad in of op een gebied.
    «Bergen er en europeisk marin hovedstad
    Bergen is een Europese maritieme hoofdstad.