hoven
- ho·ven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hoven |
hoofde |
gehoofd |
zwak -d | volledig |
hoven
- inergatief (verouderd) aan het hof ontvangen, aan tafel genood worden
- Daar geen brood is, is 't kwaad hoven. - Arch. (1811) [1].
de hoven mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord hof
- Het woord hoven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoven" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Nederduitsch taalkundig woordenboek. P. Weiland 1807-1811
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Zie Wikipedia voor meer informatie.