hou droog
- hou droog
vervoeging van |
---|
drooghouden |
hou (...) droog
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drooghouden
- Ik hou droog.
- gebiedende wijs van drooghouden
- Hou droog!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drooghouden
- Hou je droog?
- Het woord hou droog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.