Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoog·te·be·gren·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoogtebegrenzer hoogtebegrenzers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de hoogtebegrenzerm

  1. (verkeer) voorziening in het verkeer die de hoogte van vrachtwagens (die kunnen passeren) begrenst
Hyperoniemen

Gangbaarheid