honderdzevenenzestigjarige

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·ze·ven·en·zes·tig·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

honderdzevenenzestigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdzevenenzestigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdzevenenzestigjarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdzevenenzestigjarige honderdzevenenzestigjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de honderdzevenenzestigjarigev / m

  1. levend wezen dat 167 jaar oud is of iets dat 167 jaar bestaat
    • De honderdzevenenzestigjarige is voor een schildpad nog heel actief. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid