honderdvijfennegentigjarige

  • hon·derd·vijf·en·ne·gen·tig·ja·ri·ge

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

honderdvijfennegentigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdvijfennegentigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdvijfennegentigjarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdvijfennegentigjarige honderdvijfennegentigjarigen
verkleinwoord

de honderdvijfennegentigjarigev / m

  1. levend wezen dat 195 jaar oud is of iets dat 195 jaar bestaat
    • De honderdvijfennegentigjarige is voor een schildpad nog heel actief.