honderdvierenveertigjarige

  • hon·derd·vier·en·veer·tig·ja·ri·ge

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

honderdvierenveertigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdvierenveertigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdvierenveertigjarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdvierenveertigjarige honderdvierenveertigjarigen
verkleinwoord

de honderdvierenveertigjarigev / m

  1. levend wezen dat 144 jaar oud is of iets dat 144 jaar bestaat
    • De honderdvierenveertigjarige is voor een schildpad nog heel actief.