honderdtweeënzestigjarige

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·tweeën·zes·tig·ja·ri·ge, hon·derd·twee·en·zes·tig·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

honderdtweeënzestigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdtweeënzestigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdtweeënzestigjarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdtweeënzestigjarige honderdtweeënzestigjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de honderdtweeënzestigjarigev / m

  1. levend wezen dat 162 jaar oud is of iets dat 162 jaar bestaat
    • De honderdtweeënzestigjarige is voor een schildpad nog heel actief. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid