honderdnegenenzestigjarige

  • hon·derd·ne·gen·en·zes·tig·ja·ri·ge

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

honderdnegenenzestigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdnegenenzestigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdnegenenzestigjarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdnegenenzestigjarige honderdnegenenzestigjarigen
verkleinwoord

de honderdnegenenzestigjarigev / m

  1. levend wezen dat 169 jaar oud is of iets dat 169 jaar bestaat
    • De honderdnegenenzestigjarige is voor een schildpad nog heel actief.