honderdeenenveertigjarige

  • hon·derd·een·en·veer·tig·ja·ri·ge

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

honderdeenenveertigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdeenenveertigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdeenenveertigjarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdeenenveertigjarige honderdeenenveertigjarigen
verkleinwoord

de honderdeenenveertigjarigev / m

  1. levend wezen dat 141 jaar oud is of iets dat 141 jaar bestaat
    • De honderdeenenveertigjarige is voor een schildpad nog heel actief.