honderdachtenvijftigjarige

  • hon·derd·acht·en·vijf·tig·ja·ri·ge

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

honderdachtenvijftigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdachtenvijftigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdachtenvijftigjarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdachtenvijftigjarige honderdachtenvijftigjarigen
verkleinwoord

de honderdachtenvijftigjarigev / m

  1. levend wezen dat 158 jaar oud is of iets dat 158 jaar bestaat
    • De honderdachtenvijftigjarige is voor een schildpad nog heel actief.