hondenriem
- Geluid: hondenriem (hulp, bestand)
- hon·den·riem
- samenstelling van hond en riem met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hondenriem | hondenriemen |
verkleinwoord | hondenriempje | hondenriempjes |
- een riem om de hond mee uit te laten
- De hond rende zo snel weg dat ik de hondenriem van schrik losliet.
- Het woord hondenriem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hondenriem" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be