hondenpoot
- Geluid: hondenpoot (hulp, bestand)
- hon·den·poot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hondenpoot | hondenpoten |
verkleinwoord | hondenpootje | hondenpootjes |
de hondenpoot m
- elk van de ledematen van een hond
- De dierenarts wijst de beschuldiging van de hand. Volgens zijn advocaat heeft hij gedurende zijn 30-jarige loopbaan 'de levens van vele dieren gered'. Wel kreeg de arts in 2005 een voorwaardelijke schorsing opgelegd omdat hij een hondenpoot onjuist had behandeld. Destijds werd hij veroordeeld tot het volgen van verschillende bijscholingscursussen. [1]
- het aanbieden van de voorpoot door een hond om die te schudden als groet aan een mens (zoals het handenschudden tussen mensen onderling)
- De PVV-voorman toont begrip. In ruil krijgt hij een hondenpoot van Toby. „Toby, shake hands”, klinkt het commando. De zwarte labrador gehoorzaamd braaf. Hij krijgt twee dikke duimen omhoog van zijn bazinnetje. [2]
- Het woord hondenpoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Het Parool 24 SEPTEMBER 2012 Spuitje in plaats van vlooienbehandeling: poes dood
- ↑ De Telegraaf INGE LENGTON 14 mrt. 2018 Geert Wilders in Terneuzen: applaus en pootje van hulphond Toby