Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·mo·ge·ni·sa·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord homogenisator homogenisatoren
homogenisators
verkleinwoord homogenisatortje homogenisatortjes

Zelfstandig naamwoord

de homogenisatorm

  1. apparaat dat homogeniseert (waarmee vetbolletjes in melk kleiner worden gemaakt tegen roomvorming)

Gangbaarheid