Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hol·de uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uithollen

holde uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uithollen
    • Ik holde uit. 
    • Jij holde uit. 
    • Hij, zij, het holde uit. 


Gangbaarheid