Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoest·ten op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
ophoesten

hoestten (…) op

  1. meervoud verleden tijd van ophoesten
    • Wij hoestten op. 
    • Jullie hoestten op. 
    • Zij hoestten op. 

Gangbaarheid