Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoe·ge·naamd
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

hoegenaamd

  1. nagenoeg, bijna (niets, geen)
    • De oppositiepartij vond hoegenaamd geen steun bij de andere fracties. 
    • Onze baas is vandaag ziek en dan gebeurt er hoegenaamd niets.  
  2. nagenoeg, bijna (helemaal, compleet, volledig)
    • Kikkers ontbreken hoegenaamd in droge bossen. 
    • Met de uitverkoop hebben we hoegenaamd alles verkocht. 

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be