• hjar·te·leg
  • Afkomstig van het Oudnoordse bijvoeglijke naamwoord hjartaligr met het achtervoegsel -leg
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud hjarteleg hjartelegare hjartelegast
o enkelvoud hjarteleg
meervoud hjartelege
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
hjartelege hjartelegare hjartelegaste

hjarteleg

  1. hartelijk
    «Hjarteleg takk for gåver, blomar og helsingar på konfirmasjonsdagen min.»
    Hartelijke dank voor de gaven, bloemen en groeten op de dag van mijn belijdenis.

hjarteleg

  1. hartelijk