highfiven
  • high·fi·ven

highfiven

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
highfiven
highfivede
gehighfived
zwak -d volledig
  1. met de vlakke handen een gestrekte armen elkaar groeten en gelukwensen met een behaald succes
     Schoot moest wel even wennen aan het kantoorleven. "Ik ben een enthousiast persoon", vertelt ze. "Dus dan hebben we een meeting en hebben we iets heel moois bedacht met elkaar. Dan word ik helemaal enthousiast en wil ik iedereen gaan highfiven, maar dan sjokt iedereen weer de ruimte uit."[1]
  1.   Weblink bron
    Anne van Eijk
    “Volleybalster Schoot doet nu alvast kantoorervaring op: 'Wilde iedereen highfiven'” (Woensdag 12 april 2023, 11:30), NOS