high five
  • high five
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord high five high fives
verkleinwoord

de high fivem

  1. een handgebaar om elkaar te feliciteren of te begroeten waarbij men elkaars rechterhand boven het hoofd plat tegen elkaar slaag
    • Mats glunderde. Hij speelde dit seizoen voor het eerst bij FC Rapitas en had meteen een basisplaats veroverd. Hij keek enorm tegen Stijn op omdat hij wist dat hij met Storm in het nationale jeugdelftal speelde en bekendstond als een van de grootste talenten van het land. Stijn deed een high five met Mats.[1] 
    • Enzio rijdt op een heel dure scooter. Hij draagt altijd dure kleren. Mooi leren jack, dure spijkerbroek, mooie laarzen. Om zijn hals hangen een paar gouden kettingen. Kevin loopt haar hem toe. Ze doen een high five. Kevin kijkt erg tegen Enzio op.[2]  
  1. Gemert, Gerard van
    Balbezit 2012 ISBN 978-90-448-1671-6 pagina 35
  2. Hermer, Anne-Rose
    Schuld 2012 ISBN 978-90-8696-133-7 pagina 20