hieperdepiep
- Geluid: hieperdepiep (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhipərdəˌpip / (4 lettergrepen)
- hie·per·de·piep
- intensiverende samenstellende samenstelling van hiep tw, de lw en piep tw met het invoegsel -er- , soms gebruikt als vervanging van "hiep, hiep, hiep" voor een versterkte vorm van hiep, hiep, hoera!, in deze betekenis aangetroffen vanaf 1947 (zie vindplaats hieronder)
hieperdepiep
- juichkreet
- ▸ Of de poppen naar de Kneuter luisteren of naar Joosje, dat weet niemand, maar als ’t stukje uit is, zijn ze allemaal tevreden en dan zingen ze nog een daverende hoera met een hieperdepiep voor Joosje en dan is het welletjes geweest.[1]
- Het woord hieperdepiep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Frits HemelJan Klaassen op zolder. in: Edele Brabant, jrg. 2 nr. 7 (24 oktober 1947), Bergmans, Tilburg, p. 7 kol. 2