herpes
- her·pes
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘huidziekte’ voor het eerst aangetroffen in 1825 [1]
- grieks herpès: voortwoekerende wond [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | herpes | |
verkleinwoord | herpesje | herpesjes |
de herpes m
- huidziekte door een herpes virus veroorzaakt
- Gordelroos wordt veroorzaakt door het herpes zoster virus, dat ook waterpokken veroorzaakt, en kan levenslang in iemands lichaam schuilen voordat het zich openbaart. [3]
- Het woord herpes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "herpes" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "herpes" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ herpes op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Sander Voormolen 30 mei 2015
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be