• her·nieuwd
  • vervoeging van hernieuwen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van: hernieuwen…
verbogen vorm: hernieuwde

hernieuwd

  1. voltooid deelwoord van hernieuwen
  2. attributief gebruikt
     Mijn laatste waterfles was vrijwel leeg toen ik in de verte gelukkig het meertje zag. Het was nog wel een heel stuk lopen, maar het was een enorme opluchting. Water! Eindelijk water! Met hernieuwde moed liep ik de berg af en vulde snel mijn lege waterflessen met het koele water uit het meer, waarbij ik moest terugdenken aan het advies van mijn dochter.[1]
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be