• ha·zen
  •  haas zn  met de uitgang -en, waarbij de sisklank weer stemhebbend wordt uitgesproken

de hazenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord haas
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (haasachtigen) familie Leporidae  
  • [1] met onwillige honden is het slecht hazen vangen
    met mensen die iets niet willen kun je moeilijk een doel bereiken
99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be