• hauw·mos·sen

de hauwmossenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hauwmos
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (mossen) stam Anthocerotophyta  
     Jan heeft mijn generatie leren lezen, neuken en leven. En toen hij oud en breekbaar was, heeft hij ons uiterst amusant gewezen op de schoonheid van de laatste twee egeltjes, de hauwmossen en de radeloze boomschorsklever.[1]
  • Traditioneel (en in de categorie-indeling op WikiWoordenboek) worden de hauwmossen als onderdeel van de mossen beschreven, maar in meer recentelijke indelingen vormen ze een afzonderlijke stam, naast die van de mossen.
  1.   Weblink bron
    Youp van ’t Hek
    “De grote vraag is: gaan wij BN’ers live of niet?” (26 oktober 2007) op nrc.nl