• hardt
vervoeging van
harden

hardt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harden
    • Jij hardt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harden
    • Hij hardt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van harden
    • Hardt! 


  • hardt
Naar frequentie 731

hardt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van hard


  • hardt

hardt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van hard