Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hang bij
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
bijhangen

hang (...) bij

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijhangen
    • Ik hang bij. 
  2. gebiedende wijs van bijhangen
    • Hang bij! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijhangen
    • Hang je bij? 

Gangbaarheid