handkus
- hand·kus
- samenstelling van hand en kus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | handkus | handkussen |
verkleinwoord | handkusje | handkusjes |
- kus op de hand als een elegante begroeting en eerbetuiging
- De koningin kreeg een handkus van haar onderdaan.
- kus op je eigen hand die je dan naar een ander blaast of werpt
- Tijdens het wegrijden van de trein gaven de geliefden elkaar handkusjes.
- Het woord handkus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "handkus" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be