Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • han·den·schud·dend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen handenschuddend
verbogen handenschuddende
partitief handenschuddends

Bijvoeglijk naamwoord

handenschuddend

  1. bezig met mensen te groeten door ze de hand te schudden
     Op demonstraties droegen betogers niet alleen Make America Great Again-merchandise, maar ook prominent hun guns. Berucht complotdenker Alex Jones, oprichter van Infowars, werd handenschuddend op de foto gezet bij demonstraties in Texas.[1]
     Hét gezicht van de coronacrisis in ons land is premier Mark Rutte. Aanvankelijk wat lacherig handenschuddend, maar nu in een centrale rol, met een klein team vertrouwelingen om zich heen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Eline de Zeeuw
    “Aanhangers van Trump voeren protest tegen lockdownmaatregelen op” (Maandag 20 april 2020, 21:54), NOS
  2.   Weblink bron “Een goede manager tijdens de crisis, maar ook de man die ons uit de crisis leidt?” (Donderdag 16 april 2020, 20:43), NOS